Hulp aan Niger moet worden opgeschort
Het Vlaams Belang vindt het onbegrijpelijk dat minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez (Vooruit) zelfs na de staatsgreep de Belgische ontwikkelingshulp aan Niger niet opschort. “Zowel de Europese Unie als Frankrijk hebben alle financiële en militaire steun wel opgezegd”, zegt Kamerlid Annick Ponthier. “En zelfs zonder de recente staatsgreep was ontwikkelingssteun aan een land waar de Christenen onderdrukt worden, al uiterst discutabel.”
Het Afrikaanse land Niger heeft zo’n 26 miljoen inwoners. Naast een kleine minderheid van 65.000 christenen zijn het vrijwel allemaal moslims. “De christenen worden in wat volgens de VN-index van de menselijke ontwikkeling het minst ontwikkelde land ter wereld is, uiterst vijandig behandeld”, aldus Ponthier. “En er is niet alleen het aanhoudende geweld van de extremistische moslimgroeperingen die in grote delen van het land de plak zwaaien.” Kerken kunnen in Niger niet geregistreerd worden en kerkelijke bijeenkomsten worden er verhinderd. Christelijke vrouwen lopen een groot risico op ontvoering en verkrachting, en christelijke mannen worden buitengesloten op hun werk en verjaagd uit hun huizen.
“Kindsoldaten en kinderhuwelijken, maar Gennez blijft Niger steunen”
Het moslimland heeft het hoogste percentage kinderhuwelijken ter wereld. 76 procent van de meisjes is voor het achttiende levensjaar al getrouwd. “En de jongens gaat het niet veel beter, die worden maar al te vaak als kindsoldaat gerekruteerd voor islamitische extremistische groeperingen”, vervolgt Ponthier. “Maar voor Gennez kan dit alles blijkbaar geen reden zijn om Niger, net zoals haar partijgenoten Meryame Kitir en Frank Vandenbroucke het haar voordeden, te blijven steunen.”
Verspreid over vijf jaar en vanaf 2022 trok dit land een bedrag van 65 miljoen euro uit. Maar anders dan bijvoorbeeld de Europese Unie of Frankrijk schort België niet alle hulp aan Niger met onmiddellijke ingang op. “In het Radio 1-programma De Ochtend verklaarde de minister hierover dat de Belgische regering nooit regimes zelf steunt, maar wel de lokale bevolking”, merkt Ponthier tot slot op. “Het getuigt vooral van een ontstellende ministeriële goedgelovigheid om te veronderstellen dat in dit corrupte en weinig democratische Afrikaanse land een dergelijk geldbedrag enkel en alleen de inheemse bevolking zou bereiken en ten goede komen. De hulp dient te worden opgeschort.”