PVDA houdt pleidooi voor islamitische klederdracht voor jonge kinderen
Op de Franstalige televisie pleitte Kamerlid Raoul Hedebouw dit weekend voor het toelaten van de islamitische abaya op school voor meisjes vanaf acht jaar. Daarbij wordt zo goed als het hele lichaam bedekt. “Dat is ronduit hallucinant”, zegt Van Grieken. “Het gaat hier om jonge kinderen die gesluierd naar school moeten. Voor de zoveelste keer vallen de maskers af en is het overduidelijk wat de PVDA is: de partij, niet van de gewone Vlaming, maar van de allochtoon.”
Een abaya is een meestal zwart kledingstuk, een soort jurk, gedragen door sommige vrouwen in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en het Arabisch Schiereiland over andere kleding heen. Het bedekt op de handen en de voeten na het hele lichaam. “En zoiets wil de PVDA dus invoeren voor kinderen vanaf hun achtste”, aldus Van Grieken. “Uiteraard heeft Hedebouw het in dit verband over een ‘vrije keuze’, maar dat is prietpraat. In de praktijk zal geen enkel jong meisje de keuze krijgen deze sombere lichaamsbedekking te weigeren.”
“Vrouwenrechten of kinderrechten zijn voor de PVDA van geen tel”
“Net als de hoofddoek, de nikab of de boerka, is de abaya of elke andere vorm van sluier ontegensprekelijk een symbool van de discriminatie van de vrouw in de islam”, vervolgt Van Grieken. “Maar voor de PVDA zijn kinderrechten of vrouwenrechten niet van enkele tel wanneer men hoopt zich te kunnen verzekeren van allochtone stemmen. Enkel en alleen met dat doel voor ogen pleitte Vlaams Parlementslid Jos D’haese (PVDA), net zoals zijn voorzitter en Kamerlid Peter Mertens dat eerder al deed, een week geleden nog voor een nieuwe regularisaties van illegalen.”
Het Vlaams Belang zal nooit toelaten dat vrouwen in dit land worden blootgesteld aan de groepsdruk door fundamentalisten die willen bepalen hoe ze zich moeten kleden. “En dat geldt vanzelfsprekend ook voor zeer jonge meisjes”, besluit Van Grieken. “De walgelijke stellingname van Hedebouw zegt alles over de PVDA, die enkel oog heeft voor haar allochtone kiesvee, en duidelijk niet voor de verzuchtingen van de gewone Vlaming.”