Crisishulp aan huis kan vaak niet tijdig worden opgestart
De afgelopen drie jaar werd er bij 1.417 gezinnen crisishulp aan huis als module opgestart. Dat heeft Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits (cd&v) geantwoord op een vraag van Vlaams Belang-parlementslid Suzy Wouters. “Nochtans kregen 708 minderjarigen de boodschap dat hun begeleiding niet kon starten”, aldus Wouters. “Het toont nog maar eens aan dat in Vlaanderen de wachtlijsten voor zorg problematisch blijven.”
Crisishulp aan huis is een vorm van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Deze wordt ingeschakeld bij gezinnen die in een acute crisissituatie verkeren, waardoor een uithuisplaatsing van één of meerdere kinderen dreigt. Het doel is om de veiligheid voorop te stellen en te proberen opnieuw stabiliteit in te bouwen. De afgelopen drie jaar (2019-2021) werd crisishulp aan huis als module opgestart bij 1.417 gezinnen. Van de begeleidingen die de diensten de afgelopen jaren (2019, 2020, 2021) opstartten, werd in respectievelijk 70, 68 en 71 procent de doelrealisatie bereikt of grotendeels bereikt.
“Deze cijfers tonen aan dat het broodnodig is om te investeren in crisishulp zodat elk gezin en jongere tijdig de hulp krijgen die ze nodig hebben”, zegt Wouters. “Daarnaast moet er wel meer inzicht komen waarom sommige trajecten nog mislukken en moet er nagedacht worden welke verbeteringen doorgevoerd kunnen worden.”
Bij 708 minderjarigen kon er na crisishulp niet tijdig begeleiding gestart worden
De afgelopen drie jaar kregen 708 minderjarigen echter de boodschap dat hun begeleiding niet kon starten, ook al indiceerde het crisismeldpunt een crisishulp aan huis. “Het is schrijnend dat er in Vlaanderen wachtlijsten blijven en zoveel minderjarigen niet tijdig hulp konden verkrijgen”, aldus Wouters. “Bovendien gaat het hier om acute situaties met gevaar voor escalatie waarbij de veiligheid van kinderen in het gedrang komt. Het is dan ook absoluut ontoelaatbaar dat er niet tijdig hulpverlening kan worden opgestart.”
Het Vlaams Belang wijst op het belang van tijdige en toegankelijke hulp. “Het is duidelijk dat dit momenteel niet gegarandeerd wordt”, besluit Wouters. “Het is daarnaast ook van essentieel belang dat de continuïteit van de hulp steeds gewaarborgd blijft. Zeker bij doorverwijzing naar andere partners mogen er geen breuklijnen ontstaan.”