“Nog te veel taboes in Brussels plan dat geweld tegen vrouwen bestrijdt”
In de schoot van de Brusselse regering heeft staatssecretaris voor Gelijke Kansen Nawal Ben Hamou (PS) een plan geschreven dat geweld tegen vrouwen moet bestrijden. Voor het Vlaams Belang is dit gecoördineerd plan “een flinke stap in de goede richting, maar zijn er spijtig genoeg ook nog te veel taboes en mannen met een vijandige ingesteldheid tegen vrouwen, worden niet aangesproken op hun gedrag.”
Het plan werd samengesteld door ‘equal.brussels’, de administratie die het beleid van staatssecretaris Nawal Ben Hamou voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitvoert. Begin januari 2021 stelde hij het plan ‘stop violence.brussels’ voor. Dit omvat 56 acties die in verschillende hoofdstukken kunnen worden onderverdeeld, en werkpunten voor vele bevoegdheden en verantwoordelijken trachten te bundelen. Veel aandacht wordt besteed aan het verzamelen van de juiste gegevens en de preventie. Het probleem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is immers groot, maar een goed beeld ontbreekt. Zo dateren de cijfers die in de inleiding worden voorgesteld, al van 2018.
“Een probleem van steden waar veel mannen leven die afkomstig zijn uit landen met een machocultuur of in vele gevallen zelfs ronduit vrouwvijandige culturen”
Toen al had Brussels fractievoorzitter Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang) de toenmalige staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V) over deze cijfers aan de tand gevoeld. De resultaten van de studie uit 2018 zijn namelijk verontrustend en gaven vooral aan dat nog heel veel geweld en intimidatie verborgen blijft. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd een steekproef gedaan en 426 vrouwen werden ondervraagd. Van hen kreeg 30% te maken met geweld op straat en maar liefst 60% was al slachtoffer geweest van intimidatie op straat. Maar het probleem is natuurlijk ruimer dan wat op straat gebeurt. Ook in de privésfeer heerst vaak een sfeer van geweld en onderdrukking. Met deze cijfers komt Brussel in een negatief daglicht te staan: 86% van de ondervraagde vrouwen werd al minstens eenmaal seksueel geïntimideerd, 34% lijdt er nog steeds onder, 22% praatte met niemand over het incident en slechts 3,6% deed aangifte.
In het plan schrijft men dat zulke cijfers in alle grote steden voorkomen en geen typisch Brussels verschijnsel zijn. “Maar in plaats van dit verschijnsel dan te onderzoeken of dieper te bekijken, stapt men daar gewoon over”, repliceert Lootens-Stael. “Ik denk dat men een aantal sociologische en demografische gegevens er bij moet halen. Daaruit blijkt dat het een probleem is van steden waar veel mannen leven die afkomstig zijn uit landen met een machocultuur, of in vele gevallen zelfs ronduit vrouwvijandige culturen. Men moet eindelijk maar dat probleem eens durven benoemen. Indien men dat niet doet, kan men het ook niet oplossen.”
Tot slot stelt Lootens-Stael dat het prioritair is dat men acties uitwerkt die leiden tot een beter beeld op de problematiek. “We moeten er vooral voor zorgen dat meer vrouwen aangifte doen. Niet alleen krijgen we dan een beter beeld op de realiteit, vrouwen kunnen dan gemakkelijker geholpen worden en het voorval beter verwerken. Het is onontbeerlijk dat we een zicht krijgen waar de meeste feiten in de openbare ruimte zich voordoen, zodat ook het veiligheidsbeleid kan aangepast worden. Ik hoop dat deze bundeling van actieplannen daar voor kan zorgen!”