Waterstof importeren uit Tasmanië? “Beter in eigen energie voorzien!”
Zowel de Vlaamse als de federale regering en de Europese Commissie hebben de mond vol van zogeheten ‘groene waterstof’. Dat is waterstof die wordt geproduceerd met elektriciteit die van ‘groene’ energie afkomstig is. Om deze waterstof te produceren moet er weliswaar veel overtollige elektriciteit voorradig zijn en daar lijkt het Vlaanderen en Europa aan te zullen ontbreken. Steeds meer wordt daarom richting buitenland gekeken. Zo sloot ook de Vlaamse regering onlangs een principeakkoord met de Australische deelstaat Tasmanië om waterstof te importeren. Het Vlaams Belang stelt echter grote vragen bij het groene karakter van waterstof die wordt geïmporteerd uit verre landen, en waarschuwt voor het ontstaan van een nieuwe afhankelijkheid van het buitenland.
Op 2 februari sloot Vlaams minister van Economie Hilde Crevits (CD&V) een principeakkoord met de deelstaatregering van Tasmanië om op termijn waterstof in te voeren. Het Australische eiland is namelijk zelfvoorzienend voor haar stroombehoefte en wekt die vooral op door middel van zonnepanelen en windturbines. Tasmanië wil dan ook tegen 2040 dubbel zo veel stroom opwekken als het zelf nodig heeft en met die overtollige stroom waterstof produceren. Die waterstof zou dan onder meer naar Vlaanderen geëxporteerd kunnen worden.
“We dreigen ons nu reeds afhankelijk te maken van waterstof uit het buitenland, net zoals we vandaag voor fossiele brandstoffen afhankelijk zijn van het buitenland.”
De Vlaamse en federale regering hebben de afgelopen twee jaar reeds een eigen ‘waterstofvisie’ voorgesteld. Beide regeringen willen inzetten op ‘groene’ waterstof bij het koolstofarm maken van sectoren die moeilijk te elektrificeren vallen. Het gaat dan onder meer over de staalindustrie en zwaar transport. Vlaams Parlementslid Sam van Rooy (Vlaams Belang) waarschuwde in het Vlaams Parlement voor het roekeloos kleven van een groen etiket op waterstof die duizenden tot zelfs tienduizenden kilometers verderop geproduceerd wordt door zonnepanelen en windmolens. “Zonnepanelen en windmolens hebben een zeer zware impact op het milieu, net zoals het naar Vlaanderen verschepen van waterstof vanuit het verre Tasmanië”, zei hij. Ons parlementslid herinnerde de minister eraan “dat Tasmanië in vogelvlucht 17.000 kilometer van hier ligt”. Ook stelde hij vragen bij het financiële plaatje van de massale import van waterstof naar Vlaanderen.
Minister Crevits erkende de bezorgdheden van Van Rooy en gaf toe nog geen concrete antwoorden te kunnen geven op de financiële en milieu-impact van de import van waterstof. “Het is noodzakelijk dat we grondig en wetenschappelijk nadenken over het toekomstige belang van waterstof in onze economie”, stelde Van Rooy, “want waterstof is geen efficiënte manier om met energie om te gaan: er gaat twee keer veel energie verloren, namelijk bij de omzetting van elektriciteit naar waterstof en bij de omzetting van waterstof naar elektriciteit”. De productie van waterstof vereist dan ook een groot overschot aan elektriciteit. Met de nakende kernuitstap dreigt Vlaanderen al in 2025 bevoorradingsproblemen te ondervinden wat betreft de productie van stroom voor bedrijven en gezinnen. “We zullen dan ook absoluut geen overschot aan elektriciteit hebben om zelf waterstof te produceren”, besluit Van Rooy. “Hierdoor dreigen we ons nu reeds afhankelijk te maken van waterstof uit het buitenland, net zoals we vandaag voor fossiele brandstoffen afhankelijk zijn van het buitenland.”
Zoals geweten is het Vlaams Belang voorstander van nieuwe investeringen in eigen nucleaire stroomproductie die Vlaanderen in de toekomst van betaalbare en propere stroom kan voorzien. We moeten ervoor zorgen dat we voor energiebevoorrading zo weinig mogelijk afhankelijk zijn van andere landen en regio’s.