Vlaams Belang wil regeringsdeelname: “om iets te kunnen veranderen voor de burger”
In het Radio 1-programma De Ochtend benadrukte voorzitter Tom Van Grieken vandaag nog eens dat het Vlaams Belang wel degelijk voor regeringsdeelname gaat: “Vroeger bestond de indruk dat het Vlaams Belang graag in de oppositie zat, maar dat klopt niet. Wij willen iets kunnen veranderen voor de burger, en daar hebben we een duidelijk mandaat voor nodig, en liefst als grootste partij het initiatiefrecht."
De voorbije dagen werd door politici allerhande reeds kwistig naar ministerposten gesolliciteerd. Zo zag Caroline Gennez (Vooruit) zich bijvoorbeeld al op de post van Onderwijs, wou Zuhal Demir (N-VA) minister van Welzijn worden, en vertrouwde N-VA-voorzitter Bart De Wever naar eigen zeggen alleen zichzelf als toekomstig federaal premier. Het Vlaams Belang heeft nooit deelgenomen aan dit opbod, en vindt het verdelen van postjes zonder de verkiezingen af te wachten maar van bijzonder weinig respect voor de democratie getuigen. "Ik ben zeker geen kandidaat-premier. Postjes interesseren onze partij niet, wel een beter beleid”, zo stelde Van Grieken.
“Parallel met het verbeteren van het beleid willen we stappen zetten naar die Vlaamse onafhankelijkheid”
En over dat beter beleid liet de voorzitter geen onduidelijkheid bestaan: “Als we een mogelijkheid hebben om minder migratie, meer netto uit bruto te halen, en meer Vlaanderen te krijgen, werken we daar graag aan mee.” Van Grieken wees in dit verband ook op de overeenkomsten met verschillende andere partijen. “Als Vlaams Belang zijn we bereid om water bij de wijn te doen, maar hoe groter mijn kan wijn op 9 juni wordt, des te minder ik die hoef te verdunnen."
Ook benadrukte Van Grieken dat het Vlaams Belang een uitgesproken Vlaams-nationale partij is: "Parallel met het verbeteren van het beleid willen we stappen zetten naar die Vlaamse onafhankelijkheid. Het Vlaamse volk is soeverein en heeft daar geen verantwoording voor af te leggen. Ons punt één is dat streven naar onafhankelijkheid. En daarom willen we in vijf jaar over die boedelscheiding onderhandelen. We willen evenwil niet dat Vlaanderen in de chaos stort, en dus zijn er geregelde onderhandelingen nodig, met een vast start- en eindpunt. Die praktische scheiding van tafel en bed kan zo geregeld worden.”
