Persberichten
donderdag, 02 sep 2021

Vlaams Belang wil bij start van nieuw schooljaar minimumleeftijd loonanciënniteit leraren schrappen

Bij de start van het schooljaar 2021-2022 vestigt het Vlaams Belang de aandacht op de precaire situatie van jonge startende leraren. De hoge onzekerheid binnen de sector doet velen onder hen vroegtijdig het onderwijs verlaten waardoor het lerarentekort toeneemt. “Om de job aantrekkelijker te maken voor jonge leraren, pleiten wij voor een eerlijker loon door de huidige minimumleeftijden in de loonbarema’s af te schaffen”, zegt Vlaams Parlementslid Roosmarijn Beckers (Vlaams Belang).

Recent kondigde Minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) aan dat het aantal zij-instromers in het onderwijs afgelopen schooljaar met 15 procent gestegen was. Een en ander had te maken met de nieuwe mogelijkheid voor leerkrachten die een theoretisch knelpuntvak geven om tot maximum 8 jaar anciënniteit kunnen valoriseren in hun loonbarema. Voordien kon dit enkel voor praktijkvakken. Het Vlaams Belang wees echter reeds op de beperkte invloed van dit fenomeen.

“Dat minister Weyts het loon voor zij-instromers wil verbeteren, is een mooie aanzet, maar vooralsnog blijft de minister te veel in de luwte omtrent het grootste probleem van ons onderwijs: de uitval van jonge leraren”, reageert Beckers. “Vorig schooljaar werd weliswaar beslist om de voorwaardetermijnen voor een benoeming te verlagen, maar wij hebben met onze fractie meermaals betoogd dat dit de facto voor veel beginners geen verandering zal brengen.”

“Leraren moeten vanaf dag 1 in aanmerking komen voor loonanciënniteit, ongeacht de leeftijd”

Een maatregel die volgens Vlaams Belang meer soelaas kan brengen is een rechtvaardigere verloning. Een leraar krijgt z’n salaris immers volgens een vastgelegd loonbarema. Deze loonschalen hebben echter minimumleeftijden vooraleer loonanciënniteit opbouwt. Voor bachelors lager en secundair onderwijs is dat 22 jaar, voor masters 24 jaar. “Maar in de praktijk zijn deze kersverse leraren indien ze geen studievertraging opliepen respectievelijk 21 en 23 jaar wanneer ze starten. Zij moeten dus een jaar werken zonder opbouw van anciënniteit”, legt Beckers uit. “Voor jongeren geboren in december is dit zeker ongunstig want voor hen komt dit zelfs neer op een anderhalf jaar. Bovendien kun je het ook zien als een nadeel voor studenten die wel binnen het modeltraject afstuderen tegenover leeftijdsgenoten die een of meerdere jaren moeten overdoen.”

Minister Weyts gaf in een schriftelijke vraag uitleg over de historische oorsprong van deze minimumleeftijdsgrens. De regels hieromtrent zijn opgenomen in een Koninklijk Besluit uit 1958, het jaar van het Schoolpact, dewelke dan weer gebaseerd zijn op studies uit het Interbellum. Het concept van een minimumleeftijd was toen een norm die geen verdere duiding vergde. Pas later gaf men de uitleg dat deze voorgeschreven minimumleeftijd de discriminatie zou wegwerken tussen vrouwelijke en mannelijke leerkrachten omdat deze laatsten nog één tot anderhalf jaar legerdienst moesten vervullen.

“De legerdienst is echter al weg sinds de jaren ’90, maar Weyts verstopt zich achter de kostprijs. Koken kost echter geld. Als een financiële inspanning kan voor zij-instromers, dan ook om een achterhaalde bepaling ten nadele van jonge leerkrachten weg te werken”, besluit Beckers. “Want in se vragen we zelfs geen loonsverhoging, maar een rechtvaardige toepassing van de huidige loonschalen.”