“Vernielen van beelden moet strenger bestraft”
Het Vlaams Belang wil een strengere bestraffing voor dekolonisatie-activisten, ‘Black Lives Matter’-aanhangers en soortgelijke woke-fanatici die graven, monumenten, standbeelden en kunstvoorwerpen beschadigen. “Hun daden houden niet louter het vernielen van eigendom in”, zegt Kamerlid Katleen Bury. “Het gaat zonder meer om een brute aanval op onze geschiedenis en cultuur en dat dient op gepaste wijze bestraft te worden.”
“Om cultuur of geschiedenis uit te wissen worden sinds geruime tijd, niet enkel in Vlaanderen maar in heel Europa, moedwillig standbeelden vernield”, aldus Bury. “En ook al kan het waanzinnig lijken om hier te lande beelden van Julius Caesar, de heilige Antonius van Padua of pakweg oud-premier Wilfried Martens te gaan bekladden, als fenomeen is het zeker niet nieuw. Kort nadat keizer Caligula tweeduizend jaar geleden werd vermoord, werden zijn beelden in Rome ook al vernietigd.”
“Op deze cultuurmarxistische aanval op onze identiteit en geschiedenis moet gepast worden gereageerd, het moet zwaarder bestraft worden”
“Als poging om de geschiedenis te wissen of te herschrijven is het vandaliseren van monumenten of kunstvoorwerpen uiteraard totaal zinloos”, vervolgt Bury. “De geschiedenis op zich kan niet meer worden veranderd, en die moet ook niet gewist worden en zeker niet herschreven. Men moet er juist uit leren. Er zou dus beter eens werk gemaakt worden van degelijk en objectief geschiedenisonderwijs, zodat men tot het besef kan komen dat elk monument in een bepaalde tijdsgeest kadert.”
“Het vernielen van erfgoed, welke connotatie dit erfgoed ook zou kunnen oproepen, is geen taak van straatgepeupel dat een koloniaal verleden of Amerikaanse protesten misbruikt om in dit land decennia oude beelden te slopen”, besluit Bury. “En om deze waanzin in te dijken wil het Vlaams Belang een strengere bestraffing. Waar de maximumstraf op het beschadigen of vernielen van graven, monumenten en kunstvoorwerpen momenteel op een jaar ligt, moet dit opgetrokken worden tot drie jaar.”