Van Quickenborne moet zich verantwoorden voor overtreden coronaregels
Het Vlaams Belang wil dat het West-Vlaams parket terugkomt op de beslissing om voormalig Justitieminister Vincent Van Quickenborne (Open Vld) niet te vervolgen voor het overtreden van de coronaregels. “Tijdens de pandemie, toen Van Quickenborne tussen in een Kortrijks kasteel tussen twintig mensen stond te dansen, stonden onder zijn beleid zware straffen op minder erge zaken”, zegt Kamerlid Marijke Dillen. “Door niet te reageren toont het parket zich nu inconsequent en onrechtvaardig. Blijkbaar golden de vaak absurde coronaregels enkel voor de bevolking, niet voor ministers.”
Recent kwam Van Quickenbornes aanwezigheid op een feestje in volle coronatijd aan het licht. “We spreken over de zomer van 2021, toen maximaal acht mensen mochten samenkomen in privéwoningen”, aldus Dillen. “Het was de tijd dat er effectieve celstraffen stonden op het niet correct dragen van een mondmasker, van twee jaar gevangenis en 2.400 euro boete wegens spuwen, van het voor de rechter moeten verschijnen omdat je met drie in een wagen zat, en van drones die rondvlogen om lege pizzadozen te kunnen tellen.”
“Wat moet het parket nog meer hebben om haar werk te doen?”
Het Kamerlid beschouwt het als bijzonder arrogant, volstrekt schaamteloos en van geen enkel normbesef getuigen dat uitgerekend de man van de strenge straffen en het onafscheidelijke vermanende vingertje, zich blijkbaar te hoog boven het volk verheven voelde om zich aan de regels te hoeven houden. “Het waren ronduit dictatoriale en lang niet altijd doeltreffende regels, die ontstaan waren in een maatschappelijke context van terreurdreiging”, gaat Dillen verder. “Maar het waren helaas de regels, en die moesten door iedereen gevolgd worden, zeker door degenen die ze in het leven hadden geroepen.”
Voor het Vlaams Belang houdt het argument van het parket om niet te vervolgen geen steek. “Er zijn rechtstreekse getuigenissen en er is meer dan voldoende beeldmateriaal voorhanden, wat moeten ze nog meer hebben om hun werk te doen?”, vraagt Dillen zich af. “Net zoals ten tijde van ‘pipigate’ spreekt de voormalige minister weerom van een ‘inschattingsfout’. Alsof dat valt uit te leggen aan al die mensen die tijdens de pandemie voor hun ‘inschattingsfouten’ zware straffen kregen opgelegd.”
“We leven in een land waar klassenjustitie heerst. Denk maar aan de criminelen die momenteel zware strafrechtelijke feiten kunnen afkopen”, besluit Dillen. “En door de incorrecte houding van het parket valt die trieste waarheid nog moeilijk tegen te spreken.”