Peilingsproeven eerste graad secundair onderwijs tonen nogmaals dalende onderwijskwaliteit aan
Uit peilingen in het onderwijs blijkt dat minimumdoelen voor Nederlands behaald worden, maar dat men hier ver onder blijft voor wiskunde. “Het gaat hier om basisgeletterdheid en de basis waar heel wat verdere wiskunde op voorbouwt”, zegt Vlaams Parlementslid Jan Laeremans. Volgens hem zijn een herevaluatie van de verbrede eerste graad en een opwaardering van de B-stroom noodzakelijk.
Gisteren maakte het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen (STEP) de resultaten van de peilingsproeven bekend voor de vakken Nederlands en wiskunde in de eerste graad van het secundair onderwijs. Deze toetsen werden in mei 2022 afgenomen in het tweede middelbaar bij 3.740 leerlingen voor wiskunde en 5.568 leerlingen voor Nederlands. De resultaten op de proeven Nederlands zijn eerder positief te noemen. Wat betreft de basisgeletterdheid ligt het percentage leerlingen dat deze doelen behaalt op of boven 95 procent. Een tekst schrijven met een structuur en een duidelijke boodschap lukt heel wat leerlingen, maar correct spellen blijkt voor heel wat leerlingen moeilijker. Voor wiskunde is het bilan veel negatiever. Het behalen van die basisgeletterdheidsdoelen ligt vaak ver onder dat streefcijfer van 100 procent. Slechts 51 procent van de leerlingen van de A-stroom en 47 procent van diegenen in de B-stroom behalen de stroomeigen eindtermen.
Volgens Jan Laeremans zijn deze cijfers voor Nederlands echter geen reden tot euforie. “Basisgeletterdheidsdoelen zijn het absolute minimum minimorum en alle scores zouden hier eigenlijk 100 procent moeten zijn. Ook de tekorten inzake schrijven baren zorgen.”
“Getallenleer is de basis waar heel wat van de verdere wiskunde op voortbouwt”, zegt Laeremans. “Als slechts de helft van die leerlingen dat goed beheerst, hoe kunnen leraren dan in de 2de en 3de graad kwaliteitsvol werken in wetenschappelijke vakken?”
“Een herevaluatie van de verbrede eerste graad en een opwaardering van de B-stroom zijn noodzakelijk”
De dalende onderwijskwaliteit heeft volgens Laeremans veel oorzaken. “Sinds 1 september 2019 is de structuurhervorming ingegaan met een veel bredere eerste graad waarbij er heel wat extra eindtermen zijn bij gekomen die tijd en ruimte afpakken van de basisvakken”, zegt hij. “Daarnaast spelen natuurlijk ook de coronaleerachterstand en het lerarentekort een rol. Ook zijn er veel meer anderstalige leerlingen en kinderen met hoge zorgnoden die als gevolg van het M-decreet ook vaker in het gewone onderwijs zitten.”
Het Vlaams Belang ziet vier grote prioriteiten voor minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA): een revaluatie van de structuur van die eerste graad uitvoeren, eindelijk werk maken van de versterking van de lerarenopleidingen en de professionalisering van leraren, het lerarentekort aanpakken en meer doortastende interventies jegens anderstalige leerlingen. “Vooral de visie en de positie van de B-stroom moet herzien worden, want nu is dat de facto een vergaarbak van niet-geslaagden uit het basisonderwijs”, besluit Laeremans. “Vroeger was die veel meer gericht was op het voorbereiden van de leerlingen richting dat beroepsonderwijs. Ook het systeem van overgaan naar een volgend jaar puur op basis van leeftijd moet worden teruggeschroefd. Een opwaardering van die B-stroom is broodnodig.”