Nog steeds geen schuldbesef bij Wouter Beke
Voormalig minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) heeft vandaag getuigd in de onderzoekscommissie kinderopvang. “Zijn gebrek aan schuldbesef was schokkend om te zien”, zegt Vlaams Parlementslid Ilse Malfroot. “Het bewijst nog maar eens dat bij zijn ontslag enkel partijbelang speelde.”
Vandaag vond de laatste publieke zitting plaats van de onderzoekscommissie kinderopvang in het Vlaams Parlement. De slotspreker was de voormalige minister van Welzijn Wouter Beke die op 12 mei zijn ontslag indiende wegens interne partijpolitieke verhoudingen.
Tijdens de hoorzitting schoof hij alle verantwoordelijkheid van zich af over het dodelijk drama in kinderdagverblijf ‘t Sloeberhuisje, dat ondanks de meerdere klachten gewoon kon openblijven. Volgens hem moet een minister “geen individuele casussen beoordelen” en kunnen vertrouwen op zijn administratie.
“Ik had gehoopt dat Wouter Beke nu hij geen minister meer is voldoende tijd had gehad om na te denken over de chaos in de kinderdagverblijven, maar het ontbreek hem nog steeds aan enig schuldbesef”, zegt Malfroot. “De manier waarop hij alle verantwoordelijkheid van zich af schoof, was gewoon misselijkmakend.”
“Schuldbesef of ministeriële verantwoordelijkheid zijn begrippen die Beke niet kent”
Hoewel Beke de verantwoordelijkheid voornamelijk afschoof op zijn administratie, antwoordde hij zeer voorzichtig toen het ging over de leidende ambtenaar van het agentschap Opgroeien, Katrien Verhegge. “Hij gaf toe dat zij ook fouten heeft gemaakt en hij waarschijnlijk te veel vertrouwen in haar heeft gehad, maar gaf geen antwoord op de vraag of zij nog wel de geschikte persoon is om het agentschap te leiden”, aldus Malfroot.
Voor het Vlaams Belang was de hoorzitting met Wouter Beke op een andere manier ophelderend. “Het is nu helemaal duidelijk dat zijn ontslag van als minister niet ingegeven was vanuit schuldbesef”, besluit Malfroot. “Het was gewoon een wanhopige poging van zijn partij om de meubels te redden na een voor cd&v desastreuze peiling, die ook al het hoofd van partijvoorzitter Joachim Coens kostte. Hiermee heeft Beke de ministeriële verantwoordelijkheid definitief de nek omgewrongen.”