Nieuws
vrijdag, 23 apr 2021

Motie om subsidiebeleid door Rekenhof te laten onderzoeken weggestemd: “Waarom mag de stal niet uitgemest worden?”

De voorbije weken was er in Vlaanderen veel heisa rond subsidiemisbruik door Sihame El Kaouakibi en haar vzw’s. minister van Financiën en Begroting Matthias Diependaele (N-VA) erkende in de pers dat er in Vlaanderen een “problematische subsidiecultuur” is die moet worden aangepakt. Uit het antwoord van de minister op vragen van Anke Van dermeersch hierover dinsdag in het Vlaams Parlement bleek echter dat de Vlaamse regering niet van plan is haar beleid bij te sturen. Dit bewezen de meerderheidspartijen CD&V, N-VA en Open Vld ook door samen met links een voorstel van het Vlaams Belang weg te stemmen om het subsidiebeleid te onderwerpen aan een onafhankelijk onderzoek door het Rekenhof. 

Nog op 4 februari klaagde Filip Brusselmans (Vlaams Belang) in het Vlaams Parlement de subsidiëring aan van 18 bijkomende organisaties – vaak van links-activistische strekking – in het kader van het socio-cultureel volwassenenwerk, waarna minister-president Jan Jambon (N-VA) in zijn antwoord die subsidies vurig verdedigde. Op 4 maart ondervroeg Chris Janssens (Vlaams Belang) minister Crevits over de wenselijkheid en de effectiviteit van subsidiëring van tal van allochtone organisaties om doelgroepen te begeleiden naar werk. Hij pleitte voor een centrale aansturing door de VDAB. De minister verdedigde toen de financiering van die organisaties, kantte zich tegen een “centralistisch aangestuurd arbeidsmarktbeleid” en verdedigde de “samenwerking met lokale partners”. 

De affaire-El Kaouakibi heeft nu echter zwart-op-wit aangetoond dat er effectief een manifest probleem is met de subsidiëring van vele honderden vzw’s, vaak van links-activistische en multiculturele inslag. Een ernstige controle op de besteding van de middelen en de realisatie van de doelstellingen ontbreekt vaak, laat staan dat er door de regering bekeken wordt of subsidies wel echt nodig zijn om het beleid te realiseren. In veel gevallen lijkt de subsidiëring een knieval aan de politieke correctheid, eerder dan een overweging van efficiënt beleid. 

Onbegrijpelijk dat de meerderheidspartijen en de linkse oppositie nog steeds niet willen weten van een onafhankelijk onderzoek naar het subsidiebeleid

Het antwoord van de minister van Financiën op de vraag van Vlaams Parlementslid Anke Van dermeersch welke maatregelen hij nu zou nemen tegen de problematische subsidiecultuur was ontluisterend. “Ik praat enkel voor mezelf”, reageerde hij. De minister zou weliswaar werk maken van een subsidieregister, zo liet hij weten, maar enige echte ambitie om de subsidiecultuur aan te pakken of te onderzoeken blijkt er niet te zijn. De heilige subsidiehuisjes blijven overeind. De conclusie van Van dermeersch was dan ook duidelijk: “Alhoewel ik het eens ben met uw pleidooi, betreur ik dat u enkel maar aan aankondigingspolitiek doet in de media, maar dat er van maatregelen niets in huis komt.”

Dat er bij CD&V, N-VA en Open Vld geen enkele gemeende bereidheid is tot heroverweging van het eigen subsidiebeleid bleek ook woensdag. Het Vlaams Belang had in de plenaire zitting van het Vlaams Parlement een motie geagendeerd om het subsidiebeleid extern te laten onderzoeken door het Rekenhof. “Een dergelijk onderzoek naar de subsidieprocedures die hier gelden, kan de efficiënte inzet van overheidsmiddelen en subsidies bevorderen en misbruik daarvan helpen te voorkomen. Door de zaak-El Kaouakibi wil de bevolking heel graag duidelijkheid over hoezeer het subsidiebeleid in Vlaanderen is ontspoord. Iedereen wil nu zo snel mogelijk duidelijkheid en transparantie”, lichtte Van dermeersch de motie toe. 

Noch de meerderheidspartijen, noch de linkse oppositie bleken echter bereid het voorstel te steunen. Van dermeersch reageerde vol onbegrip: “Waarom is het zo’n probleem om de subsidiepolitiek voor te leggen aan het Rekenhof? Welke potjes mogen niet geopend worden? Waarom mag de stal niet uitgemest worden? Wij, van het Vlaams Belang, hebben absoluut niets te verbergen. Wie in dit parlement dan wel?”