Meer dan 21,5 miljoen euro gaat via lokale besturen naar ontwikkelingshulp
De grote federale budgetten zijn nog maar een deel van het belastinggeld dat naar ontwikkelingshulp gaat. Maar liefst 21.650.109,67 euro wordt via de lokale besturen besteed. “Ook lokale overheden delen massa’s belastinggeld uit in het kader van de zogenaamde Noord-Zuidhulp”, zegt Vlaams Belang-Kamerlid Annick Ponthier, die hierover minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez (Vooruit) ondervroeg. “We hebben vaak totaal geen zicht op waar dat geld effectief terechtkomt en het is het laatste domein waarop bespaard wordt in moeilijke tijden. Dit is geen ontwikkelingsbeleid, maar een schande.”
Het Kamerlid bekritiseerde reeds meermaals de minister omdat ze de Sinterklaaspolitiek van haar voorgangers en partijgenoten Meryame Kitir en Frank Vandenbroucke eenvoudig voortzette. “Zo schonk Gennez 14 miljoen euro aan Oeganda waar homoseksualiteit met de dood bestraft wordt, schold ze Afrikaanse landen hun miljoenenschulden kwijt indien ze een zogenaamd klimaatbeleid zouden voeren, vergooide ze 65 miljoen euro aan Niger waar momenteel een staatsgreep plaatsvindt en ging ze de al overgesubsidieerde ngo’s nog eens voor 20 miljoen extra betoelagen”, herinnert Ponthier eraan.
“Groot deel komt niet bij behoeftigen terecht”
Nadat Ponthier het nieuws bereikte dat de Antwerpse gemeente Zoersel een subsidie toegekend werd van 250.000 euro voor een project in functie van de lokale economische ontwikkeling in Bohicon, een stad in het Afrikaanse Benin, wou ze van de minister weten welk subsidiebedrag ze over alle gemeenten heen weggeeft. “De subsidie wordt geschonken in het kader van een ‘federaal programma voor stedenbanden’ voor de periode 2022-2026”, aldus Ponthier. “En het budget dat naar die vijfjarenprogramma’s met de verenigingen van Steden en Gemeenten gaat, bedraagt zomaar eventjes 21.650.109,67 euro.”
Het Vlaams Belang vindt dergelijke bijzonder gulle subsidies onverantwoord in tijden van prangende energie- en koopkrachtcrisis. “Gennez stelt dat we internationale solidariteit moeten tonen, en moeten bouwen aan de fundamenten van de welvaartsstaat waar mensen waar ook ter wereld kansen krijgen”, merkt Ponthier tot slot op. “Maar dat is wel zeer naïef. Solidariteit betonen en aan welvaartsstaten bouwen doe je niet door geld te vergooien aan dubieuze Afrikaanse regimes, waarbij je op voorhand al kan weten dat een groot deel niet bij de behoeftigen terechtkomt.”