Het verschil tussen een illegale rave en coronabetogingen
Het lijkt een ‘faits-divers’ in de Limburgse regionale krantenpagina’s dat vrijwilligers van Animal Rescue Service dinsdag een jonge das gevonden hebben op het terrein waar de illegale rave plaatsvond in Brustem bij Sint-Truiden. Maar dat is het voor mij zeker niet. Het arme diertje was er zonder moeder aan het ronddolen in het midden van de dag wat volgens de krant ongewoon is voor dassen, die toch vooral nachtdieren zijn en wanneer ze jong zijn meestal in de buurt van de burcht blijven. Wellicht is de moeder van het dasje gevlucht door de luide muziek en liet ze haar jong achter. Gelukkig, zo bleek, werd het diertje door vrijwilligers overgebracht naar het Natuurhulpcentrum van Opglabbeek, waar het nu herstelt. Dat verhaal liep goed af. Minder goed liep het af met de ree die zich te pletter gelopen heeft tegen de omheining van het militaire domein.
Ik las de voorbije dagen opiniestukken van mensen die zichzelf bijzonder progressief vinden en die vooral benadrukten dat ze zelfs stiekem een beetje sympathie hadden voor die jonge feestvierders die door hun aanwezigheid op dat illegale feest, dat volgens waarnemers ook gepaard ging met extreem druggebruik, zowaar een middenvinger durfden opsteken tegen de maatschappij en tegen de commercie.
Laat het duidelijk zijn, ik gun jongeren van eender welke gezindheid of overtuiging hun pleziertje en voel me niet bij eender welk maatschappelijk incident geroepen om meteen in de pen te kruipen. Maar dit keer was die behoefte groot omdat dit incident, en vooral de reacties erop in progressieve kringen, een probleem blootlegt waar noch onze maatschappij noch onze overheid blijkbaar een pasklaar antwoord op hebben.
Wie ook geen pasklaar antwoord had was de burgemeester van Sint-Truiden. Die werd door haar korpschef op de hoogte gebracht van de onvoorziene activiteiten die er op het grondgebied plaatsvonden. Ik heb begrip voor het feit dat het lokale korps met 40 beschikbare politieagenten in zo’n aanvangsfase niet veel kan beginnen tegen een overmacht aan feestvierders.
Waar ik minder begrip voor heb, is dat onze overheid, en dan in de eerste plaats minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden onmiddellijk leek te capituleren voor de overmacht. Dit omdat haast alle crisisexperts hadden gewaarschuwd voor mogelijk escalatie en gekwetsten onder de deelnemers indien men zou proberen in te grijpen.
Het was dezelfde Annelies Verlinden die met iets minder bezorgdheid er mede voor gezorgd heeft dat meerdere openlucht bijeenkomsten in coronatijden, bekend onder de naam La Boum, werden uiteengedreven en niet aarzelde om daarbij zelfs de cavalerie in te zetten. Het ene feestje is dus duidelijk niet het andere.
De golf van verontwaardiging die heel wat Vlamingen overspoelde kwam er omdat deze overheid duidelijk, in een verlengd weekend bovendien, geen enkele aanstalten maakte om te doen waar ze verantwoordelijk voor is: met name de openbare orde en veiligheid handhaven.
Ik las ook op de sociale media heel wat verontwaardigde reacties. Zelf heb ik ook verontwaardigd gereageerd en kondigde ik aan de minister hierover te zullen op het matje roepen.
Maar laten we eerlijk zijn, de negatieve reacties kwamen er niet alleen omwille van het kleine dasje of de ongelukkige ree. De golf van verontwaardiging die heel wat Vlamingen overspoelde kwam er omdat deze overheid duidelijk, in een verlengd weekend bovendien, geen enkele aanstalten maakte om te doen waar ze verantwoordelijk voor is: met name de openbare orde handhaven.
Er werd gekozen om het feest dat startte op vrijdag gecontroleerd te laten uitdoven. Dagenlang werd het militair domein, anders verboden terrein voor de bewoners, een soort niemandsland en vormde het schouwtoneel van een festijn met ongelimiteerd drugsgebruik.
De minister en de overheid toonden dus ‘begrip’ voor het initiatief en ook van de geteisterde buurtbewoners werd verwacht dat ze begrip toonden wanneer feestvierders ongegeneerd in hun tuin kwamen om bijvoorbeeld hun gevoeg te doen.
Terwijl buurtbewoners zich terecht afvroegen hoe het in godsnaam mogelijk is dat een bende onverlaten op een verlaten militair domein een illegaal festival konden organiseren zonder dat de bevoegde overheid dit in de gaten had, zat minister van Binnenlandse Zaken Verlinden rustig te genieten van de bekerfinale tussen Antwerp en Mechelen.
Nu begrijp ik dat men er strategisch kan voor kiezen om op vlak van openbare ordehandhaving te opteren voor een gemodereerde tussenkomst. Maar wat in Brustem is gebeurd is van een ander kaliber. Ja, er werden processen-verbaal uitgeschreven, en ik verneem dat er intussen ook een aantal organisatoren zouden geïdentificeerd zijn. Het zou er nog aan mankeren ook.
Maar dat de overheid niet eens een poging deed om het festival stil te leggen, bijvoorbeeld door het in beslag nemen van de geluidsinstallaties, en zo het festival gecontroleerd te beëindigen betekent voor mij een pure capitulatie voor een maatschappelijke tendens die zijn neus ophaalt voor alles wat met respect voor orde en veiligheid te maken heeft.
Dit opiniestuk verscheen eerder op PAL NWS.