Geen houwitsers naar Oekraïne: “gevolg van wanbeleid”
Paars-groen is niet in staat om, zoals eerder aangekondigd, houwitsers te leveren aan het Oekraïense leger. “En dat is een rechtstreeks gevolg van de jarenlange financiële desinteresse voor het Belgische leger”, zegt Kamerlid en voorzitter van de commissie Legeraankopen Steven Creyelman. De toenmalig pas geüpdatete artilleriestukken die we aan dumpingsprijzen verkochten, blijken immers te duur om opnieuw aan te schaffen. “Een zoveelste Belgenmop, maar helaas te triestig om mee te kunnen lachen.”
De houwitsers in kwestie zijn zware artilleriestukken, voorzien van een 155mm-kanon. Ze zien eruit als tanks omdat ze bepantserd zijn en mobiel, maar hoeven geen zicht te hebben op hun doel, en kunnen tot 40 kilometer achter de frontlijn worden ingezet, zeker nuttig dus voor het Oekraïense leger. “Kort na de Russische invasie dacht de federale regering er dan ook aan een partij van deze wapens aan Oekraïne te leveren”, aldus Creyelman. “Er stelde zich daarbij wel een probleem: je kan niet leveren wat je niet hebt en de houwitsers zijn al sinds 2008 niet meer in het bezit van Defensie.”
“Op zich was het dus al een ridicuul idee: het was veel logischer geweest om gewoon het budget in kwestie direct door te geven aan Oekraïne zodat het zelf elders zwaar materiaal - allicht met fikse korting omwille van hun diplomatieke positie - kon kopen”, aldus nog Creyelman. “Maar ja, dan kon de Belgische regering van Alexander De Croo (Open Vld) internationaal niet uitpakken met het gegeven dat België zware wapens had gedoneerd aan Oekraïne… Het hele verhaal is dus langs alle kanten te gek voor woorden.”
“Als je aankondigt houwitsers te leveren, kan het helpen deze houwitsers in bezit te hebben”
Maar het verhaal wordt zo mogelijk nog erger. Volgens bronnen van Kamerlid Creyelman werden de 64 M109-pantserhouwitsers vlak voor de verkoop nog geüpgraded voor een bedrag van 21 miljoen euro, op zich al duurder dan de totale en uiteindelijke verkoopprijs van 12 miljoen euro.
“De wapens waren dus in prima staat toen ze verkocht werden door toenmalig defensieminister Pieter De Crem (cd&v) aan een privaat bedrijf in Indonesië, en dat tegen dumpingprijzen van 15.000 euro per stuk!”, gaat Creyelman verder. “Dat is gewoon lachen met de belastingbetaler en het geld door ramen en deuren gooien binnen een departement dat structureel mismeesterd wordt.”
“En nu blijkt tot slot dat het bedrijf in kwestie een tienvoudige vraagprijs hanteert en dat bovendien de huidige staat niet gecontroleerd mag worden door specialisten van het leger!”, besluit Creyelman, die aankondigt het dossier verder te zullen opvolgen binnen de commissie Legeraankopen en -verkopen.