Criminaliteit bij niet-Europeanen 6 maal hoger dan bij Belgen
Niet-Europese vreemdelingen zijn zes maal meer vertegenwoordigd in de criminaliteitsstatistieken dan Belgen. Dat blijkt uit cijfers die Filip Dewinter opvroeg bij minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon.
Uit cijfers betreffende het aantal verdachten van misdrijven in 2016 blijkt dat van de 235.844 feiten er 72.146 op het conto kwamen van vreemdelingen. Europese vreemdelingen tekenden verantwoordelijk voor 18,2 procent van de misdrijven, terwijl dat voor niet-Europeanen 15,9 procent bedraagt. Kortom: meer dan één op drie vermoedelijke daders is dus vreemdeling.
De cijfers zijn nog veelzeggender wanneer men het aantal vermoedelijke daders afweegt ten opzichte van hun aandeel in de bevolking. Voor Belgen is er één verdachte per 64 inwoners; voor andere Europeanen bedraagt dat 1 per 21,8 inwoners, terwijl die verhouding voor niet-Europeanen oploopt tot liefst 1 per 10,4 inwoners. De criminaliteitsratio bij niet-Europeanen is dus zes maal hoger dan bij Belgen. Bij Marokkanen bedraagt die verhouding zelfs 1 op 9,25.
In bepaalde misdrijfcategorieën zijn de vermoedelijke daders met vreemde nationaliteit bovendien bijzonder sterk vertegenwoordigd. Vreemdelingenwetgeving uiteraard (96,6%), maar ook arbeid (64,6%), het sociaal Strafwetboek (45,8%), diefstal en afpersing (35,1%), om maar enkele grotere categorieën te vernoemen. In werkelijkheid is het aandeel allochtonen in de criminaliteit bovendien nog een stuk hoger aangezien heel wat ‘Belgische’ daders in feite ‘nieuwe Belgen’ zijn.
Filip Dewinter: “De man in de straat zal uiteraard niet verbaasd zijn over deze cijfers, maar voor de politiek correcte elite zou dit eindelijk een wekroep moeten zijn. Veroordeelde criminelen dienen – naar Zwitsers voorbeeld – systematisch worden uitgewezen en een verbod te krijgen om het grondgebied nog te betreden. Alleen door een lik-op-stukbeleid kan het disproportionele aandeel van vreemdelingen in de criminaliteitscijfers worden aangepakt en significant worden teruggedrongen.”
Bijlage: vraag Filip Dewinter en antwoord minister Jambon
Klaas Slootmans
Persverantwoordelijke Vlaams Belang