Brusselse regering moet wegens wanbeleid besparen
Nu investeringen en steun aan de economie meer dan noodzakelijk zijn, moet de Brusselse minister voor begroting en financiën Sven Gatz (Open VLD) voor het volgende jaar dringend op zoek naar besparingen ten belope van 130 miljoen euro. “Het resultaat van jarenlang laks beleid”, zegt fractievoorzitter in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement Dominiek Lootens-Stael. “Er moet een einde komen aan het financieel parasitisme en de wilde subsidiecultuur van de Franstaligen.”
Vorige week verlaagde kredietbeoordelaar Standard and Poor’s (S&P) de financiële vooruitzichten van ‘stabiel’ naar ‘negatief’. “De gevarenzone nadert”, aldus Lootens-Stael. “Men geeft zowat 25 procent meer uit dan er inkomsten zijn. En ook voor het komende jaar ziet het er niet goed uit, met een stijgende inflatie, een dreigende recessie en oplopende rentekosten. Belfius, dat eerder waarschuwde voor een nakende financiële catastrofe in Wallonië, halveerde vorige week het bedrag dat men nog wil uitlenen aan het Hoofdstedelijk Gewest.”
“De doelstellingen van de Brusselse regering zijn een mooi voorbeeld van zelfoverschatting”
“In de hoofdstad kan men enkel nog de broekriem aanhalen en zeker geen discussie meer voeren over eventuele extra uitgaven”, vervolgt Lootens-Stael. “Dat krijg je met lokale overheden die Sinterklaas spelen voor hun kiespubliek en daarna bij het Gewest om geld komen bedelen, dat ze overigens nooit terugbetalen. Hetzelfde geldt voor Franstalige Gemeenschapsinstellingen die een tweetalige, bicommunautaire stempel krijgen en zo Brussels geld kunnen tanken. En dan zwijg ik nog van de haast oneindige lijst aan subsidies die in het Brusselse worden rondgestrooid.”
“Het feit dat Gatz bij kredietbeoordelaar S&P "waardering ziet voor wat hij de ‘aanhoudende Brusselse inspanningen om de uitgaven te drukken’ noemt, getuigt van een misplaatst optimisme”, besluit Lootens-Stael. “Hij wil naar eigen zeggen, mits bijkomende inspanningen, in 2024 aanknopen met een begrotingsevenwicht. Het zullen zware inspanningen worden, maar wegens het wanbeleid noodzakelijke inspanningen. Ik vrees dat die doelstellingen een overschatting van de eigen mogelijkheden zijn, of het moet zijn dat het Gewest opnieuw op federale steun rekent.