“België is een interne financiële herverdelingsmachine”
Veertien jaar geleden heeft professor Juul Hannes, die aan de VUB en de RUG economische geschiedenis doceerde, de grote verdienste gehad de mythe van de omgekeerde transfers te ontkrachten. Een hardnekkige mythe die voorhield dat de miljardentransfers naar Brussel en Wallonië in wezen een Wiedergutmachung zijn voor de geldstromen uit de negentiende eeuw van het zuiden naar het noorden. Die geldstromen hebben nooit bestaan, zo bleek uit onderzoek van professor Hannes. Sinds 1830 vloeit er geld naar het Franstalige landsgedeelte en zelfs de meest rabiate Belgicist heeft professor Hannes’ bevindingen nooit kunnen weerleggen. We zochten naar aanleiding van een recente heruitgave van deze studie Trends-redacteur Alain Mouton op. Mouton is een deskundige in de materie en schreef voor de nieuwe uitgave een aanvullend essay.
OPGETEKEND DOOR FREDERIK PAS
Mijnheer Mouton, inzake transfers gaat het om gigantische bedragen die Vlaanderen zelf zou kunnen gebruiken. Toch wordt dit door de media compleet genegeerd, en horen we – buiten het VIVES instituut – de academische wereld evenmin. Hoe verklaart u dat?
De media schrijven er inderdaad weinig over. Volgens mij omdat het communautaire momenteel geen thema is. Alle aandacht gaat naar de coronacrisis. Wie begint over Vlaams-Waalse transfers is volgens velen een zeurpiet. Maar dit thema zal sneller dan verwacht terugkomen. Zeker wanneer een volgende staatshervorming ter sprake komt en vooral wanneer de precaire financiële toestand van de Franstalige overheden belicht wordt. De Waalse begroting staat er slecht voor en zeker die van de Franse Gemeenschap, onder andere bevoegd voor onderwijs. Het tekort daar bedraagt 1,75 miljard euro en loopt verder op. Men weet aan Franstalige kant dat een aantal solidariteitsmechanismen uit de zesde staatshervorming de komende jaren verminderen, meer bepaald via de financieringswet die de geldstromen tussen noord en zuid deels regelt.
De kans is groot dat de onderhandelingen voor een nieuwe staatshervorming opnieuw een Franstalige bedeltocht worden. Dan zal in Vlaanderen snel de link worden gelegd met de transfers. In academische hoek is er in tegenstelling tot de perceptie wel degelijk aandacht voor de transfers. En niet enkel bij VIVES. De KU Leuven-economen Willen Sas en André Decoster actualiseren regelmatig de cijfers en dan komt men volgens hen steevast uit bij een jaarlijkse transfer van ongeveer 7 miljard euro. Maar deze twee academici relativeren dat cijfer direct. Zij hebben het liever over interpersoonlijke transfers: tussen rijke en arme burgers, vooral in de sociale zekerheid. En dus tussen rijke en arme Vlamingen of rijke en arme Walen. Maar dat is een zeer reductionistische visie. Interregionale transfers zijn wel relevant, en zeker in België. Omdat ze zolang duren, op dezelfde hoogte blijven en betrekking hebben op regio’s die een politieke relevantie hebben. Uiteraard zijn er transfers tussen gemeenten of arrondissementen. Maar het politieke en economische gewicht van die niveaus, onder andere inzake fiscaliteit en sociale zekerheid is beperkt.
Ook de Vlaamse traditionele partijen zwijgen erover en zelfs bij N-VA, die in vroegere tijden nog met nepgeld naar de scheepslift van Strépy reed, is het daarover wel heel stil. Wat zijn de redenen om de transfers in de doofpot te stoppen?
Het is een algemeen verschijnsel dat de Vlaamse partijen hun Vlaamse reflex verloren zijn. Dat is een politieke vaststelling. Het Vlaams Belang en N-VA zijn eigenaar van dit thema en de andere partijen denken hier niet te kunnen scoren. Zeker bij Open Vld hoor je dat: het neobelgicisme daar is een reactie op het feit dat een partij als de N-VA en zelfs voor een deel het Vlaams Belang de vroegere liberale economische standpunten hebben overgenomen: een minder vette staat, lagere belastingen, steun aan de kleine ondernemers en zelfstandigen. Open Vld wil het verschil maken door met een Belgische vlag te zwaaien. Veel succes, maar het gaat niet lukken volgens mij.
De Vlaamse Regering laat sinds 2017 nu zelf de transfers monitoren, maar ze durft niet eens met de resultaten ervan naar buiten komen, laat staan dat ze er ook nog iets mee zou doen. Waarom is ze niet assertiever?
Dat vraag ik mij ook af. Onder de regering van Geert Bourgeois werd nog een transferstudie gepubliceerd. Gemaakt door het al vermelde duo Decoster en Sas. En tijdens de voorstelling van de cijfers was er een gênant moment, het moet in 2017 zijn geweest. Ere wie er toekomt: Bourgeois wees toen op het nefaste effect van de transfers en het welvaartsverlies voor Vlaanderen. Dat werd direct weg gerelativeerd door Decoster. Het is weinig geweten, maar deze man was tijdens de onderhandelingen voor de zesde staatshervorming in 2011 adviseur voor de groene partijen. Wat hij zegt en doet is altijd sterk ideologisch gekleurd.
Wat de Vlaamse regering betreft: N-VA is de grootste partij maar maakt weinig indruk. Het lijkt een regering van notarissen. Is er druk van CD&V en Open Vld om geen aandacht te besteden aan de transfers? Ik weet het niet, maar het is een teken van zwakte.
Professor Juul Hannes heeft in 2007 vakkundig brandhout gemaakt van de mythe van de omgekeerde transfers. En onderzoeker aan VIVES Geert Jennes wijst op nog een andere mythe die luidt dat er geen transfers zouden bestaan via de interestlasten op de staatsschuld. Wat is uw opinie daarover?
Het onderzoek van Hannes was baanbrekend en zijn inzichten verdienen keer op keer te worden benadrukt en herhaald. Want jarenlang werd de transferdiscussie geneutraliseerd door het verhaal van het rijke Wallonië dat Vlaanderen betaalde. Terwijl het omgekeerde het geval was. Het belastingstelsel in de 19de eeuw paste bij een landbouweconomie, niet bij een regio als Wallonië die de tweede industriële macht van Europa werd. Op die manier moest een Luiks staalbedrijf amper meer belastingen betalen dan een Vlaamse bakker.
Wat Geert Jennes betreft: zijn inzichten zijn voorwerp van discussie. Hij telt de rentelasten op de staatsschuld mee in de transfers en zo komen we snel boven de 16 miljard euro uit. De reden is dat de tekorten op de begroting die de staatsschuld deden oplopen veroorzaakt werden door de deficits in Wallonië. Dat klopt natuurlijk, maar ik heb soms de indruk dat de discussie verschoven wordt van de oorzaak van de echte transfers via onder andere de sociale zekerheid naar een detaildebat over de intrestlasten.
U bent ook Wallonië-kenner. Tegenwoordig worden de transfers daar niet meer ontkend, maar de perceptie ervan is toch anders dan in Vlaanderen. Hoe verklaart u dit?
Eerlijk is eerlijk, het debat is daar de voorbije jaren in de goede richting geëvolueerd. Onder andere het onderzoeksinstituut CERPE van de Universiteit Namen heeft een aantal taboes aan Franstalige kant doorbroken. Men erkent de transfers. En men wijst naar de juiste oorzaak: het gebrek aan fiscale en parafiscale (sociale zekerheid) inkomsten die de Walen voor de Belgische staatskas genereren. Vroegere discussies gingen vooral over de uitgaven, meer bepaald in de gezondheidszorg. Die lagen en liggen in Wallonië inderdaad hoger, onder andere door een ander consumptiepatroon in de zorg. Maar de essentie van de transfers, dat zijn de te lage inkomsten - omdat er te weinig Walen werken.
Dit is dus de voornaamste reden dat Wallonië er niet in slaagt om minder afhankelijk te worden van de transfers, die nu al decennia van noord naar zuid lopen?
Inderdaad, te weinig inkomsten omwille van te weinig werkende Walen en dus een te lage fiscale capaciteit. De voorbije jaren is men daar niet verder geraakt dan ervoor te zorgen dat de kloof met Vlaanderen niet groter werd.
De transfers worden de goegemeente verkocht als ‘solidariteit’. Kan men daar in dit verband nog wel van spreken na tientallen jaren eenrichtingsverkeer zonder perspectief op beterschap?
Je kan je die vraag stellen. Feit is dat België voor de Franstaligen nog slechts op één domein relevant is: omwille van de sociale zekerheid en de geldstromen. De PS zegt dat zelfs openlijk. Zonder transfers geen België meer. Dit land is trouwens door de verschillende staatshervormingen en de Europese integratie niet meer geworden dan een interne financiële herverdelingsmachine. Een andere rol heeft België niet meer. Dat schreef The Economist al in 2007: “Belgium. The job is done. Time to call it a day.” Vrij vertaald: stop ermee.
In Vlaanderen hoort men vaak de eis dat de transfers moeten worden geobjectiveerd en transparant gemaakt. Hoever staan we in dat verband? En wat is er op dat vlak mogelijk?
Ik heb toch de indruk dat dit meer het geval is dan vroeger. Er is duidelijk in kaart gebracht dat er bijvoorbeeld Vlaams-Waalse transfers zijn in gezondheidszorg en werkloosheid, maar dat Vlaanderen een netto-ontvanger is in de pensioenen. Omdat die hier hoger liggen, Vlamingen langer leven en hogere pensioenen hebben verdiend. Maar dat is niet genoeg om de transfers te doen keren.
Vanuit Vlaamsgezinde hoek is al vaak ook gesteld dat men Wallonië op dat vlak moet responsabiliseren. Hoe doet men dat volgens u best?
Dat is de ziekte van de verschillende staatshervormingen. Er is amper responsabilisering. Franstalige politici zouden electoraal moeten kunnen worden bestraft als ze een slecht beleid voeren. Maar door de transfers gebeurt dat niet. De responsabilisering is een beetje toegenomen, maar te weinig.
De essentie zit hem volgens mij in de fiscale autonomie. Geef de deelstaten meer belastingbevoegdheden en dan kan men een eigen beleid voeren en zullen partijen die het geld verbrassen electorale schade oplopen. Maar die fiscale autonomie is beperkt. Bij de gewesten ligt die zeer hoog, maar neem de gemeenschappen erbij die van dotaties leven, en dan merk je dat de Vlaamse en Franstalige fiscale autonomie amper 30 procent bedraagt. De gemeenten staan er verdorie beter voor: zij halen 50 procent van hun inkomsten uit eigen belastingen.
In het boek stelt econoom Didier Paquot dat de transfers uitsluitend te wijten zouden zijn aan de lage werkzaamheidsgraad in Wallonië. U stelde net dat dit de voornaamste reden is, maar is het ook de enige reden?
In elke geval is het de belangrijkste reden. De Waalse werkzaamheidsgraad is met 64 procent te laag. De Vlaamse oogt met 75 procent veel beter, al zouden we hier zoals in Nederland en Scandinavische landen naar 80 procent moeten gaan. Wallonië kan die kloof met Vlaanderen eigenlijk nooit inhalen. Dan moeten er 230.000 Waalse banen extra worden gecreëerd. En moet Vlaanderen ter plaatse trappelen. Een utopie.
Transfers in vraag stellen is één zaak; ze afbouwen een andere. Zijn daar volgens u mogelijkheden toe in Belgisch staatsverband?
Theoretisch wel. Voor mij is totale fiscale autonomie voor de regio’s de oplossing. Alle belastingen gaan naar de deelstaten, behalve de BTW, dat kan op het zeer kleine Belgische niveau blijven. Vraag is of de Franstaligen nog heil zien in zo’n confederale constructie.
De totale splitsing dan? Volgens mij minder een utopie dan sommigen denken, maar dan zijn er wel een aantal voorwaarden aan verbonden. Ten eerste moet men in Vlaanderen en ook in Vlaams nationalistische kringen beseffen dat die transfers nooit op dag één verdwijnen. Er zal een soort van solidariteit nodig zijn. Wallonië ligt waar het ligt. De Luikse econoom Jules Gazon berekende dat de Waalse uitkeringen bij een splitsing direct met 20 procent zouden dalen. Wil Vlaanderen een verpauperd gebied aan de zuidgrens? Als men dat wil, moet men dat ook zeggen.
Ander element is de staatsschuld. Hoe gaan we die beheren en splitsen? En wat met de Belgische overheidsobligaties? Het is niet de bedoeling dat de rente daarop - die nu ontstellend laag is - omwille van onzekerheid omhoogschiet. Beleggers hebben nood aan zekerheid. Als ze weten dat het staatspapier waarin ze beleggen zeker is dan kan het hen niet schelen of het Belgisch, Vlaams of Waals is. Zorgt een post-België scenario voor spanningen op de financiële markten dan hebben we het niet meer zelf in de hand. Ook wij Vlamingen niet. Want dan komt ons dossier als euroland op de Europese tafel. Ik weet niet of Vlaanderen daar veel vrienden heeft.