Alarmerend rapport van Vergrijzingscommissie is geen verrassing
Het kan volgens het Vlaams Belang absoluut geen verbazing wekken dat ook dit jaar de Vergrijzingscommissie, een afdeling van de Hoge Raad van Financiën, in haar rapport een schrikwekkend toekomstbeeld schept van de impact van de vergrijzing op de overheidsfinanciën. “Na het ontbreken ervan bij Vivaldi is nu absoluut een diepgaande hervorming nodig om de pensioenen betaalbaar te houden”, zegt Kamerlid Ellen Samyn. “Al is het, met Vooruit in een regering, hoogst onzeker of die er zal komen.”
De vooruitzichten van de Vergrijzingscommissie zijn nog pessimistischer dan in 2023. Bij ongewijzigd beleid zal er tegen 2050 29,6 procent van het BBP besteed worden aan de betaling van de sociale uitgaven. “De zogenaamde pensioenhervorming van Vivaldi was een dode mus”, stelt Samyn, die over het rapport minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS) zal ondervragen. “Om de betaalbaarheid op lange termijn van onze pensioenen te garanderen, voerde de regering van Alexander De Croo (Open Vld) een aantal besparingsmaatregeltjes in, zoals de pensioenbonus. Maar de zeer bescheiden besparing van 0,3 procent is daar niet aan te danken, wel aan de - beperkte - aftopping van de ambtenarenpensioenen.”
“Met socialisten in een regering is de kans op een diepgaande pensioenhervorming heel gering”
“Dat de pensioenhervorming van Vivaldi bijzonder weinig om het lijf had, is ondertussen algemeen geweten”, gaat Samyn verder. “Zo wijzen de media er vandaag op dat België ‘al enkele miljoenen’ Europees relancegeld misliep, omdat dit land de financiële houdbaarheid van de sociale zekerheid niet kan garanderen. In werkelijkheid gaat het om een bedrag van 31 miljoen euro dat werd misgelopen.”
Om de betaalbaarheid van de pensioenen te garanderen mag er voor het Vlaams Belang niet meer verder gerommeld worden in de marge, al is de kans daartoe met socialisten in een regering zeer reëel, maar is enkel een grondige pensioenhervorming aan de orde. “We moeten komen tot een eengemaakt pensioenstelsel voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren, en tot een wettelijk pensioen gebaseerd op gewerkte uren, niet op leeftijd. Met een volledig pensioen, ofwel na 66.000 uur werken voor de leeftijd van 65 jaar, ofwel een pensioen proportioneel naargelang het aantal gewerkte uren vanaf 65 jaar”, besluit Samyn. “De hoogste pensioenen moeten worden afgetopt en uiteindelijk moeten we komen tot een gegarandeerd te indexeren minimumpensioen van 1.799 euro bruto per maand.”