250 miljoen voor Congo: “Daar zijn de herstelbetalingen al”
Voor het Vlaams Belang gaat het samenwerkingsakkoord tussen Congo en België niet om samenwerking, maar om een herstelbetaling van 250 miljoen euro. “Een heimelijk verholen herstelbetaling op kosten van de belastingbetaler”, zegt Kamerlid Annick Ponthier. “De Congocommissie diende als glijmiddel om de Vlaming hiertoe een schuldgevoel aan te praten.”
Als gevolg van een samenwerkingsakkoord dat België Congo vandaag ondertekenen, zal er via het federale ontwikkelingsagentschap Enabel de komende vijf jaar 250 miljoen euro naar de voormalige kolonie stromen. “Volgens de inmiddels door Caroline Gennez vervangen minister van Ontwikkelingssamenwerking Frank Vandenbroucke zal dit bedrag worden geïnvesteerd in de Congolese jongeren en vrouwen, maar ook in het klimaat en de rechtsstaat aldaar”, aldus Ponthier. “Als het is om de rechtstaat te verbeteren zou België, waar bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting meer en meer in de verdrukking geraakt, beter geld ontvangen dan weggeven.”
“De Vlaming mag dus opdraaien voor het koloniaal wanbeleid van de Belgische, francophone politieke elite”, vervolgt Ponthier. “Meer nog, de belastingbetaler zal allicht geen enkel sociaal-economisch laat staan ‘klimaat’-resultaat zien in Congo van het geld dat door hem wordt opgehoest.” Ontwikkelingshulp faalt al decennia omdat geld blijft plakken op de rekening van de corrupte regimes met wie dit soort ‘samenwerkingsakkoorden’ gesloten worden.”
“Men wil de naam ‘herstelbetaling’ niet gebruiken omdat dat gevoelig ligt bij de Open Vld en cd&v, maar het resultaat is hetzelfde”
Het Vlaams Belang wijst er in dit verband op dat Congo nog stevig in de greep zit van de clan-Kabila. “Dat bewees het recent gelekte corruptieschandaal met het grote Chinees-Congolese investeringsakkoord, de Sicomines-deal”, aldus nog Ponthier. “China zou scholen, ziekenhuizen en infrastructuur bouwen ter waarde van bijna 5,5 miljard. In realiteit is er niets gebouwd en kwam een 27 miljoen op de rekening van Kabila en co terecht. In ruil mochten de Chinezen de koper- en kobaltvoorraden in Congo opdelven, allicht met behulp van de nodige arbeidsrechtenschendingen, zoals kinderarbeid. Geen cent kwam ten goede van de lokale bevolking, althans. Integendeel, ze zagen hun kostbare natuurlijke rijkdommen verdwijnen richting Peking.”
“Onze leiders denken misschien dat ze anders zijn dan de Chinezen, maar ze werken samen met diezelfde mensen die achter de Sicomines-deal zitten”, besluit Ponthier. “Men had, in plaats van met herstelbetalingen te beginnen, uit die affaire lessen moeten trekken wat betreft ontwikkelingshulp en ‘samenwerkingsakkoorden’.”