Vlaamse regering blijft bewegingloos toekijken in strategisch chipdossier BelGaN

“In een wereld waarin chips het verschil maken tussen afhankelijkheid of soevereiniteit, is het ronduit onverantwoord om aan de zijlijn te blijven staan”, reageert Vlaams Parlementslid Tom Lamont na het antwoord van minister-president Matthias Diependaele (N-VA) op een parlementaire vraag over het failliete chipbedrijf BelGaN in Oudenaarde.
Na maanden onzekerheid lijkt er eindelijk een mogelijke doorstart in zicht. Een buitenlandse partij zou plannen hebben om fotonische chips, die gebruik maken van licht in plaats van elektriciteit om gegevens te verwerken, wat hen veel sneller en energiezuiniger maakt dan klassieke chips, te produceren in de voormalige BelGaN-infrastructuur, wat tegen 2030 maximaal 600 jobs zou kunnen opleveren. Maar ondanks het strategisch belang van deze ontwikkeling, erkent de Vlaamse regering dat ze “geen inzage heeft in de plannen en dus niet kan beoordelen hoe ze deze kan versnellen of mogelijke vertragingen kan tegengaan”.
“Het is onbegrijpelijk dat de Vlaamse Regering geen actieve rol opeist in een dossier met zo’n strategisch belang”, stelt Lamont. “Wie zegt dat Vlaanderen de knowhow, de infrastructuur én de jobs niet definitief verliest?”
“Zorg ervoor dat we de cleanrooms, de expertise én de werkgelegenheid in Vlaanderen houden”
Ook over de internationale dimensie van het dossier blijven er vragen. De Vlaamse minister-president bezocht recent India in het kader van een handelsmissie, maar ontkent dat de huidige interesse van een Indisch consortium daarmee verband houdt. Tijdens de missie werd er wel overleg gevoerd met Flanders Investment & Trade, maar van echte strategische inzet lijkt geen sprake. “Dat is een gemiste kans”, zegt Lamont. “Als de Vlaamse regering deze missie actief had benut, had ze misschien zélf investeerders kunnen aantrekken en het bedrijf kunnen redden.”
Eerder besliste de Vlaamse regering om geen 50 miljoen euro te investeren in het noodlijdende BelGaN. Die keuze wordt nu verdedigd met het argument dat de apparatuur verouderd was en dat er geen industriële interesse was in het oorspronkelijke plan. Intussen blijkt dat een nieuwe speler wel potentieel ziet, al zou enkel de cleanroom-infrastructuur - stofvrije ruimtes waar chips onder uiterst gecontroleerde omstandigheden worden geproduceerd - worden overgenomen. “De Vlaamse overheid had kunnen optreden als katalysator voor een innovatieve herstructurering, in plaats van een passieve toeschouwer te blijven,” besluit Lamont. “Zorg ervoor dat we de cleanrooms, de expertise én de werkgelegenheid in Vlaanderen houden.”