STAR-plan en militaire programmawet: “vage aankondigingen”
Op 28 juni werd in de commissie Landsverdediging een van de belangrijkste documenten voor Defensie van deze legislatuur goedgekeurd. “Het gaat om het STAR-plan (Security, Technology, Ambition en Resilience) van minister van Defensie Ludivine Dedonder (PS) en over de militaire programmeringswet, waarin de lijst met de belangrijke investeringen in defensiematerieel is vastgelegd”, zegt Kamerlid Annick Ponthier. “Maar de plannen zijn voorwaardelijk en vaag. Men schuift het gros van alle grote materiële investeringen gewoon door naar de volgende legislaturen. Beloftes maken die een volgende regering moet uitvoeren, is gemakkelijk.”
Het STAR-plan en de militaire programmeringswet voorzien in een investering van ongeveer 11 miljard euro in allerlei militaire apparatuur, zoals een ballistisch raketschild, onbewapende drones, luchtdoelraketten, gevechtsvoertuigen en dergelijke meer. “Het is een aanzienlijk bedrag en dat is op zich al een kentering met het verleden”, aldus Ponthier. “Maar de meeste investeringen worden gewoon uitgesteld tot na 2024.”
Het Vlaams Belang heeft ook kritiek op de verdeling van het budget tussen de componenten. “Bij de landmacht ligt het zwaartepunt, ongeveer 6 miljard. De luchtmacht krijgt 2,7 miljard en de zeemacht moet het met slechts een half miljard stellen”, stelt Ponthier vast. “De verhoudingen zijn allerminst evenwichtig verdeeld.”
Ook qua structurele budgetverhoging blijft Vlaams Belang op zijn honger zitten. “Het blijft allemaal bij een intentieverklaring om richting 2 procent te gaan tegen 2035, holle woorden dus”, vervolgt Ponthier. “De investeringsplannen houden geen rekening met wat na 2030 komt, er is dus geen budgettair groeitraject voorzien om effectief werk te maken van de gemaakte beloftes tegen 2035.”
“Het STAR-plan van Dedonder hamert tevens op meer Europese defensie. Wij zouden dit idee genegen kunnen zijn, maar enkel wanneer het gaat om een vrijwillige en intergouvernementele Europese defensiesamenwerking en de uitbouw en behoud van een gemeenschappelijke industrie”, besluit Ponthier. “Wij passen resoluut voor een EU-leger, en dat is precies waar Dedonder naartoe lijkt te willen als ze schrijft dat ze het ‘supranationale karakter’ van de Europese defensie wil versterken.”