Seksisme in de openbare ruimte meestal door het parket geseponeerd
Het Vlaams Belang stelt vast dat de parketten het merendeel van de dossiers van seksisme gewoon seponeren. “En dat terwijl er een duidelijke toename is van het aantal gevallen van seksisme. Uit de cijfers blijkt dat de wetgeving ter bestrijding van seksisme van begin af aan haar doel heeft gemist”, zegt fractievoorzitter in de Kamer Barbara Pas (Vlaams Belang) die minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) ondervroeg.
De wet van 22 mei 2014 ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte wou alle vormen van seksuele straatintimidatie en seksuele intimidatie op openbare plaatsen strafbaar maken. Tussen 2017 en 2020 is het aantal dossiers van seksisme bij de parketten stevig toegenomen: van 29 in 2017 tot 78 vorig jaar. “Toch blijven de cijfers bijzonder laag, wat betekent dat slechts weinigen de moeite nemen om gevallen van seksisme ook daadwerkelijk aan te geven bij de politie”, aldus Pas. Het overgrote deel van de klachten komt uit Brussel (23.57%) en Luik (21.29%).
“De vele seponeringen door de parketten zorgen ook voor een lage aangiftebereidheid waar het om seksisme gaat”
Van de 263 zaken rond seksisme die tussen 1 januari 2016 en 31 december 2020 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd, werden er maar liefst 158 of meer dan 60% geseponeerd. In amper 23 zaken (8.75%) kwam het tot een dagvaarding en vervolg, in twee gevallen (0.76%) tot een gerechtelijk onderzoek en in één geval (0.38%) tot een administratieve sanctie. “In maar liefst negen gevallen werd er geseponeerd omdat er ‘te weinig recherchecapaciteit’ was”, vervolgt Pas. “En in vier andere gevallen omdat het parket ‘andere prioriteiten’ had.”
“Net zoals de gelijkaardige wet ter bestrijding van het racisme is ook de wet ter bestrijding van het seksisme een miskleun. Dat wisten we al toen we in 2014 als enige partij tegen deze wet stemden en dat wordt nu ook duidelijk aangetoond”, besluit Pas. “De uiterst vage omschrijving van het begrip seksisme zelf maakte de wet al onwerkbaar. En naast een onwerkbare wet was het ook een overbodige wet, daar het niets strafbaar stelde wat nog niet strafbaar was. Op deze manier wordt zelfs bijgedragen aan straffeloosheid omdat door de hogere werkdruk ook andere strafbare feiten worden geseponeerd.”