Project “Belgium, Battlefield of Europe?” mag Vlaamse herinneringscultuur niet verdringen
Vlaams Parlementslid en cultuurspecialist Filip Brusselmans heeft bedenkingen bij het nieuwe initiatief 'Belgium, Battlefield of Europe?' van het ‘War Heritage Institute’. Dat initiatief wil een nationaal netwerk in het leven roepen om musea, sites en organisaties die werken rond militair erfgoed en herinnering samen te brengen. Ook Vlaanderen is daarbij een structurele partner. “Samenwerking is uiteraard goed. Maar er bestaat een verschil tussen de wijze waarop Vlaanderen en het officiële België tegenover de conflicten staan die op ons grondgebied werden uitgevochten. Hoe valt dat te rijmen met de Vlaamse herinneringscultuur?”, vroeg Brusselmans gisteren aan cultuurminister Jan Jambon (N-VA) in het Vlaams Parlement.
Begin november riep het ‘War Heritage Institute’ (WHI) een nationaal netwerk in het leven om musea, sites en organisaties die werken rond militair erfgoed en herinnering samen te brengen. In het netwerk ‘Belgium, Battlefield of Europe?’ wil de directeur-generaal van het WHI, Michel Jaupart, zowel grote en kleine actoren samenbrengen. Ondertussen hebben al 70 musea en sites zich aangemeld, waaronder het Fort van Eben-Emael en de Citadel van Dinant. “Maar het WHI knoopt wel aan bij de patriottische, heroïserende en sterk militaristisch gekleurde visie van de belgicisten die haaks staat op onze Vlaamse herinnerings- en herdenkingscultuur”, merkte Brusselmans op.
“Onze Vlaamse herinnerings- en herdenkingscultuur moet rijmen met het netwerk om tot een samenwerking te komen”
Het parlementslid wees de minister-president er ook op dat “het Vlaams-nationalisme na het einde van de Eerste Wereldoorlog een eigen, aan de Grote Oorlog gerelateerde Vlaamsgezinde herinneringscultuur uitbouwde die een belangrijke rol speelde in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en in de vorming van het Vlaamse natiebesef”. “Er is dus een groot verschil tussen de wijze waarop Vlaanderen en het officiële België tegenover de conflicten staan die op ons grondgebied werden uitgevochten”, waarschuwde hij.
“Wat houdt dat structurele partnerschap vanuit het Vlaamse Gewest in het netwerk precies in? Hangt daar een financieel engagement aan vast?”, vroeg Busselmans aan de minister-president. Jambon gaf te kennen dat hij “de bezorgdheden begreep” en benadrukte dat de samenwerking “vrijwillig is, niet bindend en met respect voor de Vlaamse bevoegdheden”. Er zou bij de concrete initiatieven bekeken worden welke initiatieven het WHI neemt om “dan op basis van het inhoudelijke dossier de Vlaamse positie te bepalen.” “Wanneer we niet meedoen, zouden we het helemaal overlaten aan de Belgische benadering”, zei hij. Brusselmans reageerde positief: “Als er op deze manier wordt samengewerkt, kunnen we dat alleen maar aanmoedigen.”