Ongeschikte en onbewoonbare woningen met een derde toegenomen in 3 jaar
Het aantal ongeschikte en onbewoonbare woningen in Vlaanderen is tussen 2017 en 2020 met zowat een derde gestegen. Vlaams-Brabant (+58%), Oost-Vlaanderen (+51%) en West-Vlaanderen (+42%) kenden de sterkste stijgingen. De toename in Limburg was minder fors en enkel in de provincie Antwerpen was er een beperkte daling (-3%). Dat blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Guy D’haeseleer (Vlaams Belang) opvroeg bij Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA). “Die stijging toont aan dat de huidige sancties nog onvoldoende indruk maken en best kunnen worden opgetrokken”, aldus D’haeseleer.
Uit de recent verkregen cijfers blijkt dat sinds de start van de Vlaamse Wooncode in 1997 tot en met eind 2020 er in totaal al meer dan 45.000 woningen op de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen stonden. Op het einde van het jaar 2017 waren dit er 7.237. Eind 2020 was dat aantal met liefst 31% gestegen tot 9.476. Forse stijgingen werden opgetekend in Vlaams-Brabant, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen. In Vlaams-Brabant steeg het aantal ongeschikt- of onbewoonbaar verklaarde woningen dan weer met 670 tot 1.812 (+58%), in Oost-Vlaanderen met 920 tot 2.709 (+51%) en in West-Vlaanderen met 612 tot 2.060 (+42%). In Limburg was de stijging met 98 woningen (+14%) minder fors.
“Huisjesmelkerij moet eruit in Vlaanderen. Iedere Vlaming heeft recht op een degelijke woning”
Opvallend: in de provincie Antwerpen was er een lichte daling van het aantal geïnventariseerde woningen. In 2017 ging het nog om 2.177 woningen. In 2020 was dat aantal gedaald tot 2.116 (-3%). Nog een opvallende vaststelling: maar liefst 15 gemeenten in Vlaanderen hadden in 2020 geen enkele ongeschikte of onbewoonbare woning. De gemeenten Herstappe en Horebeke hadden sinds de opstart van de Vlaamse Wooncode zelfs nog nooit een woning op de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen staan.
Sinds 1 januari 2021 wordt de Vlaamse heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen forfaitair berekend door het geïndexeerd basisbedrag van 1.100 euro te vermenigvuldigen met het aantal periodes van 12 maanden dat de woning op de inventaris is opgenomen plus 1. Het basisbedrag is 1.100 euro. De minimale heffing dus 2.200 euro. Gemeenten kunnen echter zelf een heffing vaststellen en dan vervalt de Vlaamse heffing. In 76 gemeenten is dat het geval. 49 gemeenten in Vlaanderen opteren ervoor om opcentiemen te vestigen op de Vlaamse heffing.
Voor het Vlaams Belang wijst de toename van het aantal woningen op de inventaris erop dat dat de sancties om verwaarlozing tegen te gaan nog te licht zijn. “Huisjesmelkers die ongeschikte of onbewoonbare woningen verhuren mogen daar niet mee wegkomen”, reageert D’haeseleer. Het parlementslid pleit voor een hardere strijd tegen verkrotting en huisjesmelkerij. “Elke Vlaming heeft recht op degelijke en menswaardige huisvesting. Als we willen dat iedere Vlaming in een degelijke woning gehuisvest wordt en dat huisjesmelkers hun praktijken stopzetten, zullen de bedragen van de heffingen nog gevoelig moeten opgetrokken worden. Ik zal alvast de nodige voorstellen doen in het Vlaams Parlement.”