Persberichten
zaterdag, 27 jan 2024

Meer aandacht nodig voor te vaak afwezige leerplichtige kleuters 

Foto: iStock. Meer aandacht nodig voor te vaak afwezige leerplichtige kleuters

Er is volgens het Vlaams Belang meer aandacht nodig voor kleuters die te vaak van school wegblijven. Vlaams Parlementslid Roosmarijn Beckers wil meer onderzoek naar deze groep kleuters. Ook ijvert ze voor meer initiatieven die echt nalatige ouders aanzetten om hun leerplichtig kind naar de kleuterschool te sturen: “Dat is enorm belangrijk omdat men in de kleuterklas de kinderen al beginnende geletterdheid en gecijferdheid aanleert en in contact brengt met nieuwe inhouden en competenties die, zeker in kansarme milieus, niet of minder adequaat door de gemiddelde ouder kunnen worden aangeleerd.

Recent werden de nieuwe onderwijsstatistieken inzake de kleuterparticipatie gepubliceerd. Voor de drie- en vierjarigen oogt het beeld zeer positief. In het schooljaar 2022-2023 was 98,2 procent van de driejarigen en 99,3 procent van de vierjarigen ingeschreven in het kleuteronderwijs. Ook bij de vijfjarigen ogen de inschrijvingscijfers mooi: 99,3 procent van alle vijfjarigen in het Vlaamse Gewest was effectief ingeschreven in het kleuteronderwijs. Met de verlaging van de leerplichtleeftijd is sinds 1 september 2020 elke vijfjarige in het kleuteronderwijs leerplichtig. “We zien eigenlijk dat de verlaging van de leerplichtleeftijd op dat vlak geen invloed heeft gehad op de kleuterparticipatie”, aldus Beckers. “Alvorens de invoering zaten we ook al rond de 99 procent inschrijvingsgraad en internationaal gezien bij de absolute top.”

Een ander beeld zien we bij de effectieve aanwezigheden van de vijfjarigen. Terwijl 96,5 procent van de ingeschreven vijfjarigen voldoende aanwezig was om recht te hebben op een schooltoeslag, was maar 81,6 procent voldoende aanwezig om rechtstreeks toegelaten te worden tot het gewoon lager onderwijs. In beide gevallen wordt een aanwezigheid van 290 halve dagen verwacht. “Het verschil zit hem in het feit dat voor het recht op schooltoeslag de aanwezigheden én de door de directie als aanvaardbaar beschouwde afwezigheden meetellen”, verklaart Beckers. “Maar voor de rechtstreekse toegang tot het gewoon lager onderwijs komen alleen de daadwerkelijke aanwezigheden in aanmerking.”

Een doorsnee schooljaar telt 320 à 330 halve lesdagen. De discrepantie tussen de beide afwezigheidspercentages betekent dat heel wat vijfjarige kleuters meer dan 30 halve dagen, dus meer dan 3 weken, afwezig zijn om een reden die als aanvaardbaar wordt bestempeld door de directie. “Helaas weten we eigenlijk niet goed hoe die groep is samengesteld en wat de (hoofd)reden voor de afwezigheid is, aangezien men bij die registratie van vijfjarige kleuters enkel werkt met drie codes: één voor aanwezigheden, één voor door de directie als geoorloofd geziene afwezigheden en één voor onwettige afwezigheden”, aldus nog Beckers. “De regelgeving geeft dus veel vertrouwen aan de directie in de redenering dat die het kind en de ouders kent en daarom het best geplaatst is om de nood van de afwezigheid te schatten.” Kleuters die één of twee jaar langer in het kleuteronderwijs moesten blijven zitten en dus 6 of 7 jaar oud zijn, die volgen dezelfde registratieregels als voor kinderen in het lager onderwijs en hebben dus wel een onderscheid in Z-codes (afwezig wegens ziekte), R-codes (van rechtswege afwezig) en P-codes (afwezig om persoonlijke redenen). “Daar weten we dus wel welke afwezigheden effectief automatisch geoorloofd zijn en welke een gunst zijn verleend door de directie”, aldus Beckers.

“Op kleuterleeftijd wordt de basis gelegd voor het latere meer schoolse leren”

“Het valt daarnaast ook op dat in mijn thuisprovincie Limburg het aandeel voldoende aanwezigheden om naar het lager onderwijs te mogen met 81,1 procent rond het Vlaamse gemiddelde ligt. Koploper is West-Vlaanderen met 88,4 procent. De provincie Antwerpen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest doen het met resp. 77,3 procent en 72,2 procent veel slechter. In mijn stad Sint-Truiden zitten we er met 80,4 procent net ietsje onder. De grootste problemen zitten in onze provincie in Lanaken (67 procent), Genk (73 procent), Maasmechelen (75 procent) en Beringen (76 procent).”

“Op kleuterleeftijd wordt de basis gelegd voor het latere meer schoolse leren”, besluit Beckers. “Maar of het nu thuis is of op school, iedere dag waarop een kind geen mogelijkheid heeft om tot leren te komen ‑ zij het in dit geval op een meer speelse manier natuurlijk ‑ is een dag gemist in de cognitieve en affectieve ontwikkeling van het kind.”