Bijna 36% meer Vlaamse bedrijven in Chinese handen sinds 2018
Minstens 99 ondernemingen uit de niet-financiële economie zijn voor minstens 50% in handen van een Chinese eigenaar. In 2018 ging het nog om slechts 73 bedrijven. Een toename van bijna 36%. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Johan Deckmyn (Vlaams Belang) opvroeg bij minister-president Jan Jambon (N-VA). “Dit toont de stijgende invloed van China in onze economie aan, we moeten dus waakzaam blijven dat er geen strategische sectoren uit onze handen slippen”, reageert Deckmyn.
In mei 2018 werd er door het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse overheid al een studie gepresenteerd over “buitenlandse zeggenschap in de Vlaamse economie”. Uit de studie bleek een kleine, maar belangrijke groep van Vlaamse bedrijven in buitenlandse handen te zijn. Het ging om slechts 0,8% van de bedrijven, maar deze kleine groep was echter wel verantwoordelijk voor meer dan 30% van de toegevoegde waarde van de niet-financiële economie in Vlaanderen. De chemische en farmaceutische industrie zijn bijna volledig in buitenlandse handen. Bovendien blijkt dat hoe hoogtechnologischer het bedrijf, hoe meer uitgesproken de buitenlandse zeggenschap is.
Buitenlands eigenaarschap bedrijven in Vlaanderen niet langer systematisch opgevolgd: “Naïef en gevaarlijk”
De studie werd sinds 2018 niet meer herhaald. De minister-president verklaarde dan ook dat mogelijke verschuivingen binnen het volledige ecosysteem van Vlaamse bedrijven met een buitenlands zeggenschap tot op heden niet op systematische wijze worden opgevolgd. Deckmyn betreurt dit: “We mogen niet naïef zijn en denken dat een snel veranderende wereld enkel opportuniteiten met zich meebrengt voor Vlaanderen. We zouden de zeggenschap over belangrijke Vlaamse economische sectoren op regelmatige basis onder de loep moeten nemen.”
In dit verband valt voornamelijk de toenemende invloed van China in onze Vlaamse ondernemingen op. In 2018 waren er 73 Vlaamse bedrijven in Chinese handen. Dat is ondertussen toegenomen tot minstens 99 ondernemingen. De minister-president stelde dat het stijgend belang van China ‘niet als een loutere bedreiging mag gezien worden’. Het is volgens Jambon belangrijk voor Vlaanderen om vooral in te zetten op mogelijke opportuniteiten die zich in de relaties met China aandienen. “Van China is ondertussen echter geweten dat het met zijn investeringsbeleid wereldwijd voet aan de grond probeert te krijgen in voornamelijk strategische sectoren.” reageert Deckmyn echter. “Het economisch beleid van China is zeker niet onschuldig en moet navenant behandeld worden.”
Deckmyn verwijst naar de diefstal van technologie door China en het feit dat het land al jaren hevig investeert in strategische sectoren in het buitenland: “Via de Chinese invloed in hoogtechnologische bedrijven dreigen technologie en bedrijfsgeheimen in de handen van China te vallen”, vervolgt Deckmyn. “Onze technologie is van enorm strategisch belang, we moeten daarom waakzaam zijn wanneer Chinese aandeelhouders zich aanbieden, des te meer omdat er in China bijna geen onderscheid te maken valt tussen staatsbedrijven onder controle van het communistische regime en private bedrijven.”
Deckmyn verwijst tot slot ook naar het beruchte ‘Beltand Road Initiative’ dat China de afgelopen jaren op poten heeft gezet. “Het is al meermaals gebleken dat China bij dit gigantisch investeringsproject enkel het eigenbelang op het oog heeft ook al beweert het dat beide partijen erbij kunnen winnen”, besluit Deckmyn. “Recentelijk konden we dit nog waarnemen in Montenegro, waar de communistische eenpartijstaat heeft aangetoond er niet voor terug te schrikken om via een zogenaamde ‘debt-trap’ (schuldenval) invloed te verwerven. Minstens even zorgwekkend is de agressieve, neokoloniale politiek in Afrika waar eveneens dergelijke mechanismen worden gebruikt.”