De Brusselse regering heeft gisteren opnieuw twee islamitische gemeenschappen (moskeeën) erkend. Het gaat om de Raahma-moskee in Brussel Stad en de Annasr-moskee in Koekelberg. In totaal telt het Brusselse gewest nu 19 erkende moskeeën.
Deze erkenningen sluiten aan bij de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie van de Kamer naar de aanslagen van 22 maart. Daarin werd niet de strijd tegen moslimextremisme en islamterreur prioritair gesteld, maar wel de erkenning van zoveel mogelijk moskeeën. Een verslag mee goedgekeurd door onder meer de N-VA.
Volgens de Brusselse regering heeft de erkenning een positief effect op de integratie en verhoogt de transparantie en de mogelijkheid tot toezicht. Dat dit absolute nonsens is bewijst het geval van de Grote Moskee in Brussel, al decennialang erkend. In de onderzoekscommissie naar de aanslagen in Brussel van 22 maart 2016 bleek dat van daaruit miljoenen werden gespendeerd aan het uitdragen van een extremistische islamideologie in dit land.
Blijkbaar beseft de Brusselse regering ook zelf dat er onder de erkende moskeeën in de hoofdstad heel wat extremistische moskeeën zijn. Of is er een andere reden waarom de Brusselse regering pertinent weigert de erkenningsdossiers en de adviezen openbaar te maken? Eerder reeds vroeg Brussels Vlaams Belang fractievoorzitter Dominiek Lootens deze dossiers op, maar tot op vandaag weigert de Brusselse minister-voorzitter Vervoort in te gaan op deze vraag.
Opnieuw zal het Vlaams Belang de erkenningsdossiers van de 19 erkende Brusselse moskeeën opvragen. Indien de Brusselse regering opnieuw weigert in te gaan op die vraag zal hieraan het nodige juridische gevolg worden gegeven.